Nieuw model Lely Tigo PR opraapwagen
De Lely Tigo PR opraapwagenlijn is uitgebreid met 2 modellen: de Tigo PR 45 en de Tigo PR 45 D. De nieuwe modellen zijn ontwikkeld voor veehouders die intensief gebruik maken van hun opraapwagen tijdens de ruwvoeroogst of die stalvoedering toepassen.
De nieuwe modellen zijn in de basis iets eenvoudiger gespecificeerd en combineren de vergelijkbare inhoud van de lichtere Tigo 50 R modellen met de geavanceerde oliebadaandrijving uit de Tigo PR lijn. Hierdoor kunnen de opraapwagens intensief gebruikt worden door de veehouder die voor een lagere kostprijs zelf zijn ruwvoer kan winnen.
De Tigo PR opraapwagens zijn uitgerust met een snijrotor met 25 mm brede tanden die het gewas doorheen de messen de wagen instuwen. Zowel de PR 45 als de PR 45 D opraapwagens hebben een DIN inhoud van ca. 31 m3, waarbij het D-model is uitgevoerd met 2 doseerwalsen. De kenmerkende beweegbare, multifunctionele voorwand van de Tigo PR lijn is ook in de Tigo PR 45 modellen opgenomen. Deze geeft ca. 6 m3 (DIN) meer inhoud bij gelijkblijvende machinelengte. Het voordeel voor de klant is hierbij dat de geavanceerde techniek van de Tigo PR modellijn met de multifunctionele voorwand en oliebad aandrijving nu ook beschikbaar is in gunstig geprijsde modellen in een iets eenvoudiger basisuitvoering.
De verschillen tussen de nieuwe Tigo PR 45 (D) en de Tigo PR 50 (D) zitten met name in het onderstel, dit is bij de Tigo PR 45 (D) een lichtere versie met een maximaal draagvermogen van 15,5 ton. Standaard is dit onderstel uitgevoerd met starre assen. Bij de Tigo PR 50 (D) modellen is een meelopend gestuurde achteras standaard, dit is voor de Tigo PR 45 (D) een optie. Het lichtere onderstel is in de standaarduitvoering voorzien van de kleinere 20″ wielen, wat de totale hoogte lager maakt. Het eigengewicht is ca. 450 kg lager. Beide modellen zijn met het uitgebreide optiepakket geheel naar de wens van de klant uit te voeren. De nieuwe modellen zijn bedoeld voor de gehele Europese markt, specifiek in die gebieden waar veehouders zelf inkuilen of stalvoedering toepassen en de ruimte op het erf of op de weg hun beperkt om met de grotere modellen te kunnen werken.